Lakleer of patent

Lakleer (eng. Patent leather) is over het algemeen een volnerf leer dat is behandeld om het een glanzend uiterlijk te geven. Een vroege verwijzing naar lakleer werd gevonden in het Britse tijdschrift The Bee, of Literary Weekly Intelligencer uit 1793, waarin in een artikel het octrooi beschreven werd voor het vervaardigen van flexibel leer met een glans die het ondoordringbaar maakt voor water en alleen met een spons hoeft te worden afgeveegd.

Lijnolie, lampzwart, puimsteen en terpentijn

Lakleer dankt zijn populariteit echter vooral aan Seth Boyden. Hij ontdekte in 1818 een manier om zijn eigen lakleer te produceren. Dit lakleer ontstond door het meerdere malen een coating op basis van lijnolie te geven. Na iedere laag werd het oppervlak met puimsteen geschuurd en vervolgens met een mengsel van lampenzwart en terpentijn ingesmeerd. Nadat de huid weer gedroogd was, iets wat maanden kon duren, kreeg het een laagje vernis. Daarna werd de huid gedurende 3 dagen op lage temperatuur gebakken. Een dag blootstelling aan de zon was de afsluiting van het proces en het resultaat was een glanzend leer dat snel aansloeg als aanvulling op formele kleding.

Zachter en flexibeler

Tegenwoordig is het productieproces vereenvoudigd. Nieuwe looimethodes en de introductie van synthetische harsen zorgen ervoor dat het productieproces sneller verloopt. De kosten werden hierdoor verlaagd en lakleer werd in grotere hoeveelheden geproduceerd. Een ander voordeel van de nieuwe productiemethode was dat het leer zachter en flexibeler werd dan wanneer op de traditionele manier geproduceerd werd. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd lakleer in vele kleuren gezien op de catwalk.

Formele gelegenheden

Met zijn spiegelachige afwerking is lakleer nagenoeg waterdicht met behoud van een flexibele textuur. Daarnaast is het verrassend duurzaam en blijft het ademend door de basis van nerfleer. Lakschoenen zijn dan ook een graag geziene gast bij formele gelegenheden.